Wiskundig vouwen is een onderdeel van origami, waarbij het niet zozeer gaat om het eindresultaat van het vouwen -hoewel dat ook heel motiverend kan zijn-, maar om het proces van het vouwen: wat doe je, wat zie, wat leer je als je naar de gemaakte vouwen kijkt?
De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor embodied cognition: leren vindt niet alleen plaats in je hoofd, maar je leert ook door bewegen, door voelen en door fysieke interactie met je omgeving. Bij wiskundig vouwen ervaar je door te vouwen wat een bissectrice van een hoek is. Door de zijdes van een driehoek op elkaar te vouwen kun je zien én voelen dat de afstand van de bissectrice tot de zijde van de hoek gelijk is. Je kunt zien én voelen dat de bissectrice de hoek middendoor deelt. Je vouwt, en vervolgens analyseer je het vouwpatroon dat je gemaakt hebt. Daarmee krijgt bijvoorbeeld de definitie van een bissectrice, en de plaats van het snijpunt van de bissectrices in een driehoek direct meer betekenis.
Wiskundig vouwen laat zien dat dat wiskunde leren niet alleen een kwestie is van opgaven maken met pen en papier, maar dat je ook wiskunde kunt leren door letterlijk te starten met doen. Er is zelfs een onderdeel in de meetkunde dat niet met passer en meetlat gedaan kan worden, maar wél met vouwen: de trisectie van een driehoek.
Wiskunde leren door vouwen is een activiteit die op alle niveaus van onderwijs en wetenschap kan worden ingezet: van de kleuterklas tot aan wetenschappelijk onderzoek. Hier zie je een college van professor Erik Demaine over vouwen:
[bron: erikdemaine.org]
En kijk hier maar eens hoe Juf Nina voor kleuters direct aan het begin van haar filmpje over “16 vierkantjes vouwen” laat zien hoe je een vierkant kunt vouwen uit een A4tje… als dat geen wiskunde is :o)!
[bron: Youtube.com]